1 februari 2016

SGP wil keuzevrijheid jeugdzorg waarborgen

De SGP vindt het belangrijk dat de burger de zorg kan blijven kiezen die het beste bij hem past. Identiteitsgebonden zorg bijvoorbeeld. Daarom houdt de partij goed in de gaten of die keuzevrijheid voldoende gewaarborgd blijft. Dat is nodig, want er zijn burgers die aangeven dat ze in de jeugdzorg steeds minder keuzevrijheid ervaren.

Er is minder geld beschikbaar voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten. De gemeentelijke en regionale overheid geven aan liever zélf gecontracteerde zorg aan te bieden (Zorg in Natura). De SGP vindt dat geen goede ontwikkeling en stelt daarom vragen aan het college.

De organisatie van de jeugdzorg in Katwijk is al langer een onderwerp dat de gemoederen bezighoudt. Het college van B&W, dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de regels, besloot aanpassingen door te voeren met betrekking tot het persoonsgebonden budget (PGB). Uit een panelgesprek, waarin die wijzigingen aan de orde kwamen, bleek echter dat PGB-houders daar niet tevreden over zijn. Ze klagen over het gebrek aan keuzevrijheid in de jeugdzorg. Ouders geven aan het gevoel te hebben dat er helemaal geen keuzevrijheid is. Ook werd door PGB-houders het vermoeden uitgesproken dat de jeugd- en gezinsteams (waarin deskundigen werken die helpen bij opvoedingsproblemen) opdracht kregen voorkeur te geven aan Zorg in Natura in plaats van aan de verstrekking van PGB’s.

Bij Zorg in Natura contracteert de gemeente of het zorgkantoor de zorgaanbieders, de ondersteuning en de administratie eromheen. De burger moet zich daarbij schikken naar de mogelijkheden van de aanbieder. Burgers hebben hierdoor nagenoeg geen regie over wie er komt en wanneer ze worden bezocht.
Burgers die PGB’s krijgen kunnen nog wel hun zorgorganisatie kiezen. Zij kunnen zelf bepalen op welke tijden ze zorg willen ontvangen. In de onderhandeling over het tarief en aantal uren kunnen burgers zoveel mogelijk zorg proberen te regelen binnen hun budget. Daar staat tegenover dat er wel meer administratief werk bij de burgers komt te liggen.

Om kosten te drukken koopt de gemeentelijke overheid in regionaal verband zorg in. Vandaar dat er ook in regionaal verband afspraken worden gemaakt ten aanzien van de zorginkoop. Uit de beantwoording van informatieve vragen die de SGP destijds stelde bleek dat er inderdaad in regionaal verband een voorkeur is voor Zorg in Natura. Vervolgens besloot het college om het PGB-budget te verlagen.

Opmerkelijk daarbij is dat de adviesraad Sociaal Domein niet in de gelegenheid is gesteld om het college te adviseren. Deze raad is een onafhankelijk adviesorgaan van de gemeente en bestaat uit een groep betrokken vrijwilligers, afkomstig uit alle geledingen van de samenleving. Zij vormen als het ware een brug tussen burger en gemeente. Omdat de gemeente deze vrijwilligers niet raadpleegde, stuurde de adviesraad een brief. Dat was voor de SGP aanleiding tot het stellen van vervolgvragen. In de brief gaf de adviesraad namelijk aan dat de verlaging van de noodzakelijke PGB’s strijdig is met de uitgangspunten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uit 2015.

De SGP wil nu weten wat de gevolgen zijn van het verlagen van de PGB’s ten aanzien van de keuzevrijheid binnen de jeugdzorg. De SGP vindt dat het advies van de adviesraad een grote rol moet spelen bij de opstelling van regels in de jeugdzorg. Daarom heeft de SGP-fractie het college gevraagd om de adviesraad alsnog advies te laten uitbrengen.