20 september 2016

KNRM: Naastenliefde in de praktijk

Op vrijdagavond 16 september bracht de SGP-fractie een werkbezoek aan het Katwijkse reddingstation van de KNRM. Het bestuur, de fractie en SGP-jongeren kregen een rondleiding, waarbij de nieuwe reddingsboot – de Edith Grondel – mocht worden bekeken. KNRM-secretaris Nico Taat en -vicevoorzitter Aad van Duijn vertelden hoe het reddingswezen reilt en zeilt. Daarbij viel één ding op: solidariteit.

Sinds de oprichting van het station in 1825 (de tijd dat de bomschuiten op zee voeren) proberen Katwijkers met speciale boten drenkelingen te redden. Daarmee is het één van de oudste reddingstations die Nederland rijk is. Minstens eenmaal per veertien dagen wordt het station ingezet. De bemanning bestaat uit “een hechte groep van ‘professionele’ vrijwilligers”, zoals Aad van Duijn hen noemt. “Ze zijn speciaal getraind voor hun taken. Als het nodig is rukken ze uit, ongeacht het tijdstip of weertype.”

Vrijwilliger-zijn van de KNRM brengt verplichtingen met zich mee. Om snel tot actie over te kunnen gaan dragen de bemanningsleden een ‘pieper’. Zo kunnen ze binnen tien minuten na een melding uitvaren. Vaak pleegt men overleg om er zeker van te zijn dat het station ‘op sterkte’ is, want stel dat er iets op zee gebeurt... Dan moeten er voldoende mensen in de buurt zijn om uit te kunnen varen. Nico Taat: “Gezamenlijk op zaterdag een wedstrijd van Quick Boys bezoeken zit er dus niet in.”

Gratis en voor niets
Alle bemanningsleden hebben een flinke scholing achter de rug. Elke week oefenen ze op het gebied van varen, communicatie, eerste hulp en technisch onderhoud. Jaarlijks worden er heel wat uren aan besteed. In de vrije tijd en voor niets. Taat: “We doen het uiteindelijk allemaal voor de blije gezichten die het oplevert als er mensen worden gered. Dat is zo mooi om te zien.” De Katwijkse redschuur krijgt geen subsidie en draait uitsluitend op giften. “Mensen die geholpen worden hoeven er niets voor te betalen. En dat willen we zo houden.”

Geen vrijwilligerstekort
Solidariteit staat bij de Katwijkers hoog in het vaandel. De mannen weten dat ze in noodsituaties op elkaar kunnen rekenen. In tegenstelling tot wat je vaak bij organisaties buiten Katwijk ziet, kampt men hier niet met een vrijwilligerstekort. Er is zelfs een wachtlijst! Volgens Taat heeft dat te maken met de mentaliteit van de Katwijker (onbaatzuchtig de ander willen helpen) en de aantrekkingskracht van de vriendschappelijke sfeer die op het station heerst. “Vrijwilligers hebben er veel voor over. Om de zoveel tijd moeten de bemanningsleden deelnemen aan een oefening in het zwembad, waarbij ze opgesloten worden in een cabine en zichzelf moeten bevrijden. Dan zijn ze toch wel 2 minuten onder water. Er zijn erbij die de nacht daarvoor heel slecht slapen, kan ik je verzekeren.”

Mooi maar zwaar
De reddingswerkers staan 24 uur per dag, 7 dagen per week klaar om uit te varen. Iedereen weet wat zijn taak is. Aan Taats gezicht kun je zien dat hij het werk met genoegen doet, maar het is niet altijd even gemakkelijk. “Moeilijk is er iemand uit zee moet worden gehaald die al is overleden. Je hoort er maar weinig van maar het gebeurt toch regelmatig dat we te maken krijgen met mensen die zelfmoord plegen. Ze lopen dan ‘s nachts het water in. Na zo’n gebeurtenis komen we altijd bij elkaar.” Het is belangrijk dat je op zulke momenten elkaar extra in de gaten houdt en erover doorpraat. Want ook reddingswerkers zijn maar mensen.